Quota system for 'risk countries': is Saxion crossing the line?

by: in Law
Saxion_Deventer_Wikimedia

To counter misuse of student visas the Saxion University of Applied Sciences applies a so called ‘quota system’ for students from ‘risk countries’. The question is whether a quota is an appropriate instrument and if it is not in conflict with (European) law. This blog is only available in Dutch.

The Saxion University of Applied Sciences applies a so called ‘quota system’ for students from Bangladesh, Nepal, Pakistan and Sri Lanka. In addition to the usual requirements regarding proficiency in the English language, it is written in the entry requirements on the website1 as follows:

Specific requirements for students from Bangladesh, Nepal, Pakistan and Sri Lanka
For students from these countries the following additional entry requirements apply.
(…)
Maximum number of students
A maximum of 10 students per country is admissible to our university (excluding NFP and Exchange students), selected on a 'first paid, first come' basis.’

Een quota op basis van nationaliteit dus. Overigens stelt een medewerker van Saxion in een artikel in de Elsevier dat het niet zou gaan om een ‘harde knip’.2 Een en ander is zowel in formele zin als in materiële zin problematisch.

In formele zin is het voor de aspirant-student niet duidelijk aan welke eisen hij moet voldoen om zich in te (kunnen) schrijven. De Engelstalige website lijkt vrij duidelijk: de ondubbelzinnige bewoordingen en de zinsnede ‘first paid, first come’ geven de indruk van een harde eis. Aan de andere kant geven medewerkers van Saxion in de media dus een ander beeld.3 Het valt te betwijfelen of deze (bewuste?) onduidelijkheid in overeenstemming is met de plicht tot (eenduidige) informatieverstrekking (o.a. ten aanzien van ‘de selectie van studenten’) op basis van Artikel 7.15 Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschap (WHW).

Maar ook in materiële zin is de quota problematisch. De achtergrond van de quotaregeling is om ‘misbruik met studentenvisums’ tegen te gaan.

De vraag is echter op welke rechtsgrondslag deze quotaregeling (of deze nu hard of ‘zacht’ (een ‘ontmoediging/signaal’) wordt toegepast) rust. Ingevolge Artikel 7.37 lid 1 WHW staat inschrijving open voor zover personen voldoen aan de onderwijskundige, financiële en administratieve eisen. Selectie aan de poort is enkel in bijzondere omstandigheden toegestaan, en zeker niet op grond van nationaliteit (zie 6.7 WHW). Een numerus fixus mag in bepaalde gevallen wel worden gehanteerd, maar dan om overschrijding van beschikbare onderwijscapaciteit te voorkomen of om een overschot van afgestudeerden op de arbeidsmarkt te voorkomen - zie artikelen 7.53 en 7.56 WHW.

De enige mogelijkheid is te betwisten dat de personen in kwestie geen rechtmatige verblijfsstatus zouden hebben. Overigens is het maar de vraag of Hogeschool Saxion, in de systematiek van de WHW, dit een student mag tegenwerpen: de taak van de Hogeschool beperkt zich in beginsel tot vaststelling of er sprake is van rechtmatig verblijf (zoals dat blijkt uit het door IND afgegeven document). Aan de andere kant heeft de Hogeschool wel bepaalde plichten als erkend referent binnen de systematiek van de Vreemdelingenwet. Immers als referent is het Saxion die de aanvraag doet voor de verblijfsvergunning van de derdelander student, al kan een student dat ook zelf nog doen. 4(Artikel 1.13 jo. 3.41, lid 2 van het Vreemdelingenbesluit 2000). Rechtsmisbruik is inderdaad een grond om rechtmatig verblijf te ontzeggen dan wel te beëindigen: Artikel 8.25 Vreemdelingenbesluit 2000.

Dit is niettemin problematisch. Buiten het Nederlands recht is hier ook het Europees recht van toepassing. Het huidige rechtskader wordt ingegeven door Richtlijn 2004/114. In de zaak C-491/13, Ben Alaya uitte de Duitse autoriteiten twijfels over de motivatie van de student, en over het gebrek aansluiting tussen de gekozen studie en het beroep dat hij van plan was te gaan uitoefenen. Het Hof stelde echter dat een derdelander die aan de voorwaarden zoals daarin gesteld voldoet, een recht op toelating en verblijf voor studiedoeleinden heeft. Weliswaar kan het recht worden ontzegd bij eventueel misbruik ervan, maar dit zal dan steeds in het individuele geval moeten worden bekeken. De Richtlijn laat dus in geen geval een algemene quota toe.

In de nieuwe Richtlijn 2016/801 wordt dit quotaverbod nog eens extra onderstreept (Artikel 6). Bovendien stelt considerans 41 (te lezen in samenhang met artikel 20 lid 2 sub f):

‘Indien er twijfel bestaat over de redenen van de aanvraag tot toelating, dienen de lidstaten passende controles te kunnen uitvoeren of bewijzen te kunnen verlangen om, voor elk afzonderlijk geval, te oordelen over het onderzoek, de studie, de stages, het vrijwilligerswerk, het scholierenuitwisselingsprogramma, het educatief project of de au-pairactiviteiten die de aanvrager beoogt, en om misbruik en verkeerd gebruik van de procedure van deze richtlijn tegen te gaan.’

Twee conclusies kunnen uit voorgaande worden getrokken. Toegespitst op Saxion is duidelijk dat gebruik van een quota, of deze nu hard (maximum van tien studenten) of zacht (actief weren van een groep studenten met een bepaalde nationaliteit) wordt toegepast, onder zowel het huidige stelsel als in het nog te implementeren stelsel in strijd is met het (Europees) recht. Dat wil niet zeggen dat misbruik van studentenvisums geen serieus probleem kan zijn, en dat daar geen maatregelen tegen genomen zouden kunnen worden. Maar een quota is een te bot instrument en kan leiden tot uitsluiting van ‘echte’ studenten. Belangrijk blijft om elke aspirant-student een eerlijke kans te gunnen.

Een tweede punt is meer algemeen. In de huidige systematiek hebben hogescholen en universiteiten twee petten op: een als onderwijsinstelling en een als schakel/referent in de context van de Vreemdelingenwet. De met deze functies verbonden plichten en verantwoordelijkheden zijn echter niet altijd te verenigen, met als gevolg dat onderwijsinstellingen in sommige gevallen tussen twee vuren komen te zitten. Deze problematiek verdient meer aandacht van beleidsmakers om te komen tot effectieve en rechtsconforme oplossingen.

  • A. Hoogenboom

    Alexander Hoogenboom holds a Bachelor of Laws (Maastricht University, cum laude; awarded prize for belonging to the top five students), a Master of Laws (Maastricht University, cum laude) and a Master of Science (London School of Economics, merit). For his master at the LSE, he obtained the Huygens Top Talent scholarship from the Dutch government.

    More articles from A. Hoogenboom