Roofkunst in moreel schemergebied

Als het om teruggave van roofkunst gaat, liggen de zaken nooit zwart-wit. Procedures zijn vaak langdurig en complex en de scheidslijn tussen recht en moraal flinterdun. Bovendien komen al snel emoties en nationale gevoeligheden om de hoek kijken. Peter van den Brink kent het spel als geen ander. Hij heeft de afgelopen jaren naam verworven als de directeur die negen verloren gewaande doeken wist op te sporen en terug te halen naar zijn Suermondt-Ludwig Museum, waar ze voor de oorlog hadden gehangen. Van den Brink is op 18 maart de keynote spreker op de jaarlijkse MACCH-conferentie tijdens TEFAF.

Als kunsthistoricus is Peter van den Brink bijzonder geïnteresseerd in de geschiedenis van een kunstwerk, in de route die het heeft afgelegd. In 2005 kwam hij een bloemstilleven van de 17e-eeuwse schilder Balthasar van der Ast op het spoor in New York. Het topstuk was zestig jaar daarvoor verdwenen uit een oorlogsdepot waar de collectie uit Aken lag opgeslagen. De Duitse wet staat niet toe dat gestolen kunst wordt teruggekocht, dus bood Van den Brink een ‘vindersloon’ van tien procent van de marktwaarde. Dat bleek een acceptabel bedrag voor een paneel dat onverkoopbaar was geworden.

“Het helpt dat ik een Nederlander ben”, zo geeft Van den Brink toe. “Voor Duitsers liggen de zaken veel gevoeliger. Ze zijn kwetsbaarder in onderhandelingen over roofkunst. Ik heb gezien hoe Duitse collegae zich door de wederpartij uit het veld lieten slaan door toespelingen over het nazi-verleden. Mijn Zwitserse collega van de Staatliche Schlösser in Potsdam en ik zijn daar immuun voor.”

Touwtrekken

Volgens Van den Brink verloopt teruggave van roofkunst uit Joodse collecties moeizamer als er overheden bij betrokken zijn. Tussen particulieren kom je vaak sneller tot een vergelijk. “Want als blijkt dat particulieren een kunstwerk uit een Joodse collectie van voor de oorlog in hun bezit hebben, dan zijn ze vaak bereid om mee te gaan met de erven, of bieden een afkoopsom zoals wij doen.” Bij landen ligt het moeilijker. “De Oostenrijkse regering wilde bijvoorbeeld aanvankelijk niet meewerken aan de teruggave van een schilderij van de hand van Gustav Klimt, dat van Joodse eigenaren was ontvreemd. Ook al hadden de erven gelijk, ze kregen het Portret van Adèle Bloch-Bauer pas terug na jarenlang getouwtrek.”

In Nederland speelde in de decennia rond de eeuwwisseling de zogeheten Goudstikker-affaire. Van den Brink kan zich nog verbazen over de ommezwaai van de Nederlandse regering, die eerst op basis van juridische argumenten weigerde de collectie van de Amsterdamse kunsthandelaar Jacques Goudstikker terug te geven aan de erfgenamen maar later op advies van de Restitutiecommissie overstag ging. “De kunstwerken moesten op morele gronden worden teruggegeven, maar wie toetst die gronden precies, en hoe?”, zo vraagt Van den Brink zich retorisch af.

Eens gestolen, altijd gestolen

Restitutieclaims lopen in Europese landen veelal spaak op verjaringstermijnen. In de VS speelt dat probleem veel minder. Daar is volgens de museumdirecteur een legertje advocaten actief aan het speuren naar mogelijke erfgenamen van geroofde kunst uit de Tweede Wereldoorlog. Teruggave van roofkunst als businessmodel – Van den Brink ziet het met lede ogen aan. “Begrijp me goed: ik ben geen voorstander van een verjaringstermijn voor gestolen kunst - eens gestolen, blijft gestolen. Maar de meeste stukken die teruggaan naar Joodse erven worden door hen geveild, om de advocaten te kunnen betalen.”

Dat laatste is vaak onvermijdelijk, want zowel eiser als gedaagde zullen diep in de buidel moeten tasten om juridisch onderzoek en feitenonderzoek te laten doen, stelt Lars van Vliet. Hij is universitair docent bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid, gespecialiseerd in roofkunst en zal ook spreken op de MACCH-conferentie. Als expert witness ten behoeve van het Norton Simon Museum in Pasadena is hij direct betrokken bij een procedure die de Goudstikker-erfgenamen in Californië hebben aangespannen. Hij legt uit dat een moeilijke afweging moet worden gemaakt tussen recht doen aan slachtoffers van kunstroof en hun erfgenamen en, aan de andere kant, rechtszekerheid. “Bij kunstroof doet zich de extra complicatie voor dat de slachtoffers vaak niet de kans hebben gehad om binnen redelijke tijd een claim in te dienen. Is het dan moreel juist om toch strak vast te houden aan een heel korte verjaringstermijn?”

TEFAF

MACCH - Crossing Borders in Arts & Heritage is de titel van de tweedaagse conferentie die dit jaar tijdens de TEFAF georganiseerd wordt door het Maastricht Centre for Arts and Culture, Conservation and Heritage. Doel van de jaarlijkse MACCH-conferentie is het samenbrengen van academische, professionele en beleidsmatige expertise op het gebied van kunst en erfgoed en deze kennis toegankelijk te voor een groter publiek. Dit jaar ligt de focus op kwesties rond ‘grensoverschrijdende’ kunst en cultureel erfgoed.

MACCH is een interdisciplinair onderzoekscentrum voor kunst en cultuur, conservering en erfgoed dat de uiteenlopende kennis hierover uit verschillende gebieden bundelt. Het centrum ontleent zijn kracht uit het samenbrengen van economische, juridische, (kunst-)historische, filosofische, sociologische en praktische expertise. Het initieert gezamenlijke researchprojecten met onderzoekers, professionals en studenten met verschillende achtergronden. MACCH is een samenwerkingsverband tussen vier UM-faculteiten, het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg (SHCL) en de Stichting Restauratie Atelier Limburg (SRAL).

Noodzaak van documentatie

Zonder verjaringstermijn kunnen gedaagden gedwongen worden om uitvoerig en kostbaar archiefonderzoek te doen om te controleren of een claim die, bijvoorbeeld, teruggaat naar de Franse Revolutie eigenlijk wel klopt. Van Vliet: “Lang niet iedereen kan dat betalen. Getuigen zijn niet meer in leven en bovendien zijn archieven soms vernietigd, incompleet of deels door brand verwoest. Maar als je de claim niet gedocumenteerd kan weerspreken, loop je kans de procedure te verliezen. Daarvoor hebben we nu juist verjaringstermijnen. Je kunt twisten over de vraag hoe lang zo’n termijn voor kunstvoorwerpen moet zijn, maar moet je nu nog een kunstwerk kunnen terugeisen dat honderden jaren geleden mogelijkerwijze is gestolen?”

Ondertussen koerst Van den Brink op zijn rechtsgevoel. Hij zet zich momenteel in voor teruggave van een schilderij van Marten Rijckaert dat in 2014 door Christie’s verkocht is, ook al stond het al vanaf 2001 op de Lost Art Database. Het werk hoort in Kiev thuis, en dat had het veilinghuis moeten natrekken. Dat deden ze wel bij Van den Brink over een vergelijkbaar werk van Nicolaes van Verendael, een Vlaamse bloemenschilder. “Toen wij bevestigden dat wij daar een claim op hadden, bood Christie’s aan om als tussenpersoon te dienen tussen de erven en het museum. De hele teruggave verliep soepeltjes.” Maar in het geval van de Rijckaert heeft Christie’s geen enkel onderzoek gedaan naar de herkomst. In 2014 begon in Kiev de volksopstand tegen de pro-Russische regering. “De Oekraïners hadden toen wel iets anders aan hun hoofd dan kunst. Christie’s heeft het schilderij toen onder een andere naam geveild. Ze hebben waarschijnlijk gedacht: hier komen we wel mee weg. Dat vind ik moreel verwerpelijk.”

Het belang van provenance research

Herkomstonderzoek is waar het om draait bij restitutie van roofkunst. Om die reden pleit Van den Brink voor een trainingsfaciliteit voor professioneel herkomstonderzoek in Nederland. MACCH zou daarbij een rol kunnen spelen. “Zo’n masteropleiding voor Provenance Research moet niet uitsluitend om oorlogskunst gaan, want herkomstonderzoek is meer dan dat. Het moet kunstgeschiedenis combineren met rechtswetenschappen en mensen trainen in het vinden van de weg die het schilderij heeft afgelegd.”

Het idee sluit aan bij een nieuw programma voor professionals in de kunstwereld, de Executive Master in Cultural Leadership, die door de UM School of Business and Economics wordt opgezet in samenwerking met de Royal Academy of Arts in Londen. Het programma zal volgens Lars van Vliet diverse terreinen bestrijken: collectievorming, management en economische en juridische aspecten, waarbij zowel leden van de faculteit der Cultuur- en Maatschappijwetenschappen als leden van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid expertise inbrengen. “Het onderwerp ‘provenance research’ zal daarin zeker een belangrijke plaats innemen.”

Door: Theo Tamis

Lars van Vliet

Lars van Vliet, universitair docent bij de Faculteit der Rechtsgeleerdheid

Lees ook

  • David Baião Barata is geboren en getogen in Castelo Branco, in het oosten van Portugal. Zijn moeder kookte de reguliere Portugese keuken: goed gevulde soepen, veel vlees en dat alles overgoten met olijfolie. Pas tijdens zijn studie cel en moleculaire biologie in Lissabon ontdekt hij zelf het koken...

  • Toen ze vijf jaar geleden bij bezichtiging van het huis een AGA-cooker zag staan, was de keuze snel gemaakt. Voor de in Amerika en Engeland opgegroeide Alexx Allen-de Rijk is dit specifieke fornuis het summum van huiselijkheid. De ouders van haar beste vriendinnetje Pip hadden er een. “Wanneer we...

  • Karlien Strijbosch deed promotieonderzoek naar Senegalese migranten die onvrijwillig terugkeerden na een verblijf in Europa. Ze liep aan tegen muren van zwijgzaamheid, wantrouwen en schaamte. Een gesprek met Karlien Strijbosch en haar promotor Valentina Mazzucato over een onderzoek dat noodzakelijke...

Meer nieuws