02 sep
14:00

On-Site Promotie mw. Britta Nijsse

Promotores: prof. dr. C.M. van Heugten, prof. dr. J.M.A. Visser/Meily, prof. dr. J.M. Spikman

Co-promotor: dr. P.L.M. de Kort

Trefwoorden: beroerte, cognitieve klachten, cognitie, sociale cognitie

"Cognition after stroke; various perspectives"

Door betere acute beroertezorg overleven meer mensen een beroerte (herseninfarct of hersenbloeding) en zien we steeds meer licht-aangedane beroertepatiënten met weinig fysieke problemen (de zogenaamde ‘walking and talking’ patiënten), welke echter wel vaak cognitieve problemen ervaren. Dit proefschrift toont aan dat 3-4 jaar na de beroerte nog de helft van de patiënten cognitieve stoornissen heeft. Daarnaast heeft 89% van de patiënten op dat moment 1 of meer (subjectieve) cognitieve klachten. Persoonlijke factoren (zoals coping-strategieën en persoonlijkheidskenmerken) bleken gerelateerd aan het ervaren van cognitieve klachten, in tegenstelling tot demografische of beroerte-gerelateerde factoren. Zorgprofessionals dienen zich meer bewust te worden van deze persoonlijke factoren tijdens de revalidatieperiode om betere zorg op maat te kunnen leveren. Dit is belangrijk aangezien cognitieve klachten een grote invloed hebben op participatie-problemen, waardoor mensen vast kunnen lopen in het dagelijks leven. Ook komen op de lange termijn stoornissen in sociale cognitie voor. Sociale cognitie omvat het vermogen van individuen om sociale informatie waar te nemen, het gedrag van anderen te interpreteren en adequaat te reageren in sociale situaties. Zo waren er bijvoorbeeld stoornissen op het gebied van emotieherkenning en gedragsregulatie. Deze stoornissen bleken bovendien gerelateerd aan gedragsverandering, iets wat frequent voorkomt na een beroerte. Herkenning van stoornissen in sociale cognitie is belangrijk, aangezien psycho-educatie aan patiënten en naasten kan leiden tot beter begrip en acceptatie. Toekomstig onderzoek moet zich richten op de behandeling van stoornissen in sociale cognitie na een beroerte.

Lees ook