CdK René Paas van Groningen laakt Haagse 'bijziendheid' bij dans om verkeersmiljarden. 'Des te verder richting landsgrens, des te oninteressanter'

De Groningse commissaris van de Koning René Paas.

De Groningse commissaris van de Koning René Paas. Foto: Provincie Groningen

Het bescheiden aandeel dat het Noorden krijgt uit de miljardenpot voor infrastructuur, onderstreept eens te meer de ‘bestuurlijke beleidsbijziendheid’ in Den Haag.

Dat stelde de Groningse commissaris van de Koning René Paas vrijdagmorgen bij de aftrap van het ITEM-congres. Groningen is deze week gastheer van dit jaarlijkse evenement, waarbij bestuurders, beleidsmakers en wetenschappers uit binnen- en buitenland van gedachten wisselen over internationale samenwerking tussen grensregio’s.

Noorden komt er bekaaid van af

Het Noorden kwam er deze week bekaaid van af bij de verdeling van de landelijke pot van 7,5 miljard euro voor verkeer en infrastructuur. De drie provincies zagen hun aanvragen voor slechts 323 miljoen euro gehonoreerd. Het overgrote deel van de miljarden landt in de Randstad en Brabant.

Die verdeling is een zware teleurstelling voor het Noorden, zegt Paas. ,,Dit staat in geen enkele verhouding tot de bevolking, het ingewikkelde bereikbaarheidsvraagstuk in onze dunbevolkte regio en tot wat Nederland eraan zou kunnen hebben als we het héle land zouden benutten, tot aan de landsgrenzen.’’

Maar het kabinetsbesluit van deze week past in een patroon, stelt de Groningse CdK vast. ,,Alles wat te ver is van Den Haag, alles wat te dicht in de buurt van de landsgrens is, is oninteressanter geworden. Wij zijn in Nederland het toneel van een sluipende concentratie van investeringen waarbij in de afgelopen decennia steeds meer wég van de landsgrens is geïnvesteerd.’’

‘Blíjven investeren in verstopte Randstad houdt probleem alleen maar in stand’

Dat is niet alleen slecht voor het Noorden, maar ook kortzichtig vanuit landelijk perspectief, stelt Paas. ,,Blíjven investeren in het meest verstopte deel van het land, omdat dat nu eenmaal het meest verstopt is, houdt het probleem alleen maar in stand. (...) Laten we eens inzien dat we een klein land zijn en die bestuurlijke Haagse bijziendheid doorbreken dat alles wat verder weg is dan Utrecht oninteressant is.’’

Waar Den Haag nauwelijks naar de grensregio’s omkijkt, richten die regio’s zelf de blik juist steeds nadrukkelijker óver de grens. ,,Wij zien onze toekomst onverbrekelijk met de buren’’, zegt de Groningse commissaris. ,,En het mooie is: dat zien zij ook zo.’’

Op het gebied van windenergie op de Noordzee en groene waterstof halen Noord-Nederland en Noord-Duitsland de banden steeds verder aan, onder meer door hun distributienetwerken te koppelen. ,,We hebben ongelooflijk veel te winnen door grensoverschrijdend te denken en door grensoverschrijdend te handelen.’’

Obstakels bij grensoverschrijdende energieprojecten

Ondertussen laat onderzoek door de Universiteit van Maastricht, organisator van het jaarlijkse ITEM-congres, echter zien dat er ook op dat vlak nog veel obstakels in de weg liggen. Gezamenlijke initiatieven op het gebied van duurzame energie komen niet van de grond door botsende regels en een gebrek aan gemeenschappelijke visie en coördinatie, blijkt uit deze Grenseffectenrapportage.

,,Echte grensoverschrijdende projecten, zoals windparken met windmolens aan beide zijden van de grens, zijn op deze manier bijna niet te realiseren’’, zegt onderzoeker Martin Unfried. ,,Daarvoor zouden speciale grensregelingen nodig zijn.”

Hoe lastig het in de praktijk soms ligt, blijkt in de grensregio rond Emmen, zegt onderzoeker Lea Diestelmeier van de Rijksuniversiteit Groningen. Zij zette op een rij welke juridische obstakels er zijn rond het project Smart Energy Region Emmen-Haren, waarbij de gemeentebesturen aan beide kanten van de grens tot uitwisseling van windenergie proberen te komen.

‘Nationale stroomsystemen zijn in decennia ontstaan’

,,Dat is nog best een rapport geworden’’, vat de onderzoeker haar bevindingen fijntjes samen. Lokaal is er nog wel de wil en ambitie om stappen te zetten, maar echte oplossingen moeten van landelijk niveau komen. En daar stokt het, zegt Diestelmeier. ,,De nationale energiesystemen van Nederland en Duitsland zijn in de loop van vele decennia gegroeid, dat gooi je niet zomaar even om.’’