Guest column

By   Herman Reynders

Readers of this column will remember that one of the previous times my former colleague Theo Bovens wrote here 'Ich bin ein Grensbewohner', with the strong conviction of someone who believes in the importance and usefulness of cross-border cooperation. Theo and I share the same conviction and have both worked together for many years and dedicated ourselves to improving relations and cooperation between border regions. To build a border identity.

Belgian and Dutch Limburg have a special relationship and it may be said, both are also pioneers in the operation of the EGTC Meuse-Rhine Euroregion, the oldest cross-border cooperation association in Europe. 

I would add 'I am a European'. I grew up with parents who lived through World War II and gave me the message that only a strong Europe can ensure peace and prosperity. They were proven right. For me, and I assume many others, it has become even clearer in recent years that we need the EU more than ever. You may well criticise the workings of the European institutions - too slow, too cumbersome, too costly - but the handling of the pandemic still saved us from economic recession. And today too, with war next door and an unprecedented energy crisis, we look to the EU and expect action, in concert with national governments, to safeguard families and businesses from poverty, bankruptcy and an unprecedented economic crisis. The EU is vital to us, not least to continue to claim our place in the world. We need Europe although far from everyone is convinced of that.

I am convinced that border regions can play an important role in making Europe more acceptable and visible. After all, cross-border cooperation is more than organising good neighbourliness and cross-border friendships between administrators. Or looking back nostalgically at a shared history.

Besides solving specific border problems around, for instance, security and border labour, border regions are also working on eliminating differences between countries and finding ways to align legislations. In short, to improve cooperation between the different countries and regions of the EU. But also connecting people and organisations across those same borders. After all, it is an opportunity and a luxury to live in areas with other cultures within cycling distance. And is it not these things that can greatly increase support for European cooperation? Removing barriers between EU countries, such that people clearly see the benefits of that European cooperation in their immediate lives.

So border regions actually have a dual role to play. But for that, you also need structures, people and resources. And institutions that provide scientific and substantive support to the administrators of those regions. Until now, it was mainly the border regions themselves that financed their cross-border operations. From some capitals, this cooperation is even viewed rather pityingly as if it is inspired by false romanticism and naivety. Interest there is limited to the finances of European programmes.

It is high time that this changes and that both the federal and regional governments assume their responsibilities, recognise the importance of sustainable cross-border cooperation and put the necessary resources on the table. With the Flemish provinces' powers and also their financial clout reduced, this is even reasonably urgent.

Mr. Herman Reynders, Honorary Governor of the Province of Limburg (Belgium) 

De lezer van deze column zal zich nog herinneren dat mijn voormalig collega Theo Bovens hier een van de vorige keren schreef ‘Ich bin ein Grensbewohner’, met de sterke overtuiging van iemand die gelooft in het belang en het nut van grensoverschrijdende samenwerking. Theo en ik delen dezelfde overtuiging en hebben beiden vele jaren samengewerkt en ons ingezet om de relaties en de samenwerking tussen de grensregio’s te verbeteren. Om een grensidentiteit op te bouwen. Belgisch- en Nederlands- Limburg hebben een bijzondere relatie en het mag gezegd, beiden zijn ook trekkers in de werking van de EGTS Euregio Maas-Rijn, het oudste grensoverschrijdend samenwerkingsverband in Europa.

Ik zou daaraan willen toevoegen ‘Ik ben een Europeaan’. Ik ben opgegroeid met ouders die de tweede wereldoorlog hebben meegemaakt en me de boodschap meegaven dat enkel een sterk Europa kan zorgen voor vrede en welvaart. Ze hebben gelijk gekregen. Voor mij en ik neem aan ook vele anderen, is het de voorbije jaren nog duidelijker geworden dat we de EU meer dan ooit nodig hebben. Je kan al eens kritiek hebben op de werking van de Europese instellingen, te traag, te omslachtig, te kostelijk, maar de aanpak van de pandemie heeft ons toch gevrijwaard van een economische recessie. En ook vandaag, met oorlog naast de deur en een energiecrisis zonder weerga, kijken we naar de EU en verwachten we maatregelen om, in overleg met de nationale regeringen,  gezinnen en bedrijven te vrijwaren voor armoede, faillissement en een nooit geziene economische crisis. De EU is voor ons van levensbelang, niet in het minst om onze plaats in de wereld te blijven opeisen.

We hebben Europa nodig al is daar lang niet iedereen van overtuigd.

Ik ben er van overtuigd dat grensregio’s een belangrijke rol kunnen spelen in het creëren van een groter draagvlak en het beter zichtbaar maken van Europa. Grensoverschrijdende samenwerking is immers meer dan het organiseren van goed nabuurschap en van grensoverschrijdende vriendschappen tussen bestuurders. Of het nostalgisch terugkijken naar een gezamenlijke geschiedenis.

Naast het oplossen van specifieke grensproblemen rond bijvoorbeeld veiligheid en grensarbeid zijn grensregio’s ook bezig met het wegwerken van verschillen tussen landen en het zoeken naar manieren om de wetgevingen op elkaar af te stemmen. Kortom om de samenwerking tussen de verschillende landen en regio’s  van de EU te verbeteren. Maar ook met het verbinden van mensen en organisaties over diezelfde grenzen heen. Het is immers een opportuniteit en een luxe om te leven in gebieden met andere culturen op fietsafstand. En zijn het niet die zaken die het draagvlak voor Europese samenwerking sterk kunnen verhogen? Het wegwerken van drempels tussen de landen van de EU, zodanig dat mensen in hun directe leven duidelijk de voordelen van die Europese samenwerking zien.

Grensregio’s hebben dus eigenlijk een dubbele rol te spelen. Maar daarvoor heb je ook structuren, mensen en middelen nodig. En instellingen die de bestuurders van die regio’s wetenschappelijk en inhoudelijk ondersteunen. Tot nog toe waren het vooral de grensregio’s zelf die hun grensoverschrijdende werking financierden. Vanuit sommige hoofdsteden wordt die samenwerking zelfs eerder meewarig bekeken alsof die ingegeven is door valse romantiek en naïviteit. De interesse beperkt zich daar tot de financiën van de Europese programma’s.

Het is hoog tijd dat daar verandering in komt en dat zowel de federale als de gewestregeringen hun verantwoordelijkheid opnemen, het belang van een duurzame grensoverschrijdende samenwerking inzien en daar ook de nodige middelen voor op tafel leggen. Met het inkorten van de bevoegdheden van de Vlaamse provincies en ook hun financiële slagkracht, is dat zelfs redelijk dringend.

Herman Reynders, ere-gouverneur van Provincie Limburg (BE)