Direct naar artikelinhoud
Opinie

Opinie: We kunnen veel meer samenwerken met de Belgische en Duitse buren, maar de nieuwe coalitie zwijgt

In het coalitieakkoord ontbreekt een prominente plaats voor  grensoverschrijdende samenwerking met België en Duitsland. Terwijl er zo veel kansen liggen voor (corona)crisisbestrijding en het klimaat. Hoewel, dat laatste? 

en
Hoog water in de Roer in Roermond, dat met name is veroorzaakt door enorme regenbuien in het stroomgebied van de Roer in Duitsland en de Maas in België en de Ardennen, 16 juli 2021.Beeld ANP

In het nieuwe regeerakkoord wordt de Nederlandse voortrekkersrol in de Europese Unie uitgebreid genoemd, maar worden weinig woorden vuil gemaakt aan samenwerking met de buurlanden. Zo ontbreken concrete doelen voor de arbeidsmarkt in de grensregio’s, het beter afstemmen van ruimtelijke ordening en projecten voor de energietransitie. Helaas.

En dat terwijl de grensregio’s feitelijk ‘Europa in de praktijk’ zijn: hier wordt de aanwezigheid, of afwezigheid, van Europa dagelijks gevoeld en worden mensen geconfronteerd met de complexiteit van verschillen in wet- en regelgeving. Covid-19 is een goed voorbeeld, met de gesloten grenzen en de niet-afgestemde maatregelen in het achterhoofd. Zo werd recent het ‘boostertoerisme’ als probleem bestempeld, in plaats van onderdeel van een solidaire en gestructureerde samenwerking.

Opmerkelijk

Even opmerkelijk is ook dat in het coalitieakkoord niets staat over betere afstemming van de crisisbeheersing en pandemieparaatheid, of voornemens daartoe, zoals structurele grensoverschrijdende samenwerking tussen ziekenhuizen en ic-afdelingen. Recent onderzoek van het instituut Item (van de Universiteit Maastricht) leert dat maatregelen in de toekomst veel beter met de Duitse en Belgische buren moeten worden afgestemd om een grensoverschrijdende crisis beter te kunnen bestrijden.

Goede relaties en samenwerking zijn belangrijk voor grensoverschrijdende kwesties. Neem de energietransitie, waarbij het versnellen van de bouw van grote windparken, energieopslag in goede afstemming met de buren en de koppeling van het stroomnet van belang is. In Duitsland zet de nieuwe regeringscoalitie voor 2030 in op 80 procent hernieuwbare stroomopwekking, vooral middels wind op land.

Net als in Nederland is de zoektocht naar geschikte locaties voor windparken lastig. In beide landen gelden afstandsnormen bij de bouw van windmolens en verplichtende burgerparticipatie. Maar afstemming over de grens en over de bouw van windmolens daar of het betrekken van de burgers aan de andere kant van de grens, blijven in het akkoord onbenoemd. Die zwijgzaamheid wijkt af van de toon die de afgelopen regeerperiode werd gezet en waarin met België en Duitsland juist ambitieuze en innovatieve samenwerking werd afgesproken.

Afstemming

Uit Item-onderzoek uit 2020 blijkt dat er weinig grensoverschrijdende afstemming is op het gebied van ruimtelijke ordening, terwijl er juist grote gezamenlijke winst kan worden behaald bij grote opgaven als wonen, energie en natuur. Neem als voorbeeld de bouw van grootschalige installaties voor zonne-energie In Limburg, die beperkt worden door het gebrek aan eigen netwerkcapaciteit. 

Toch is koppeling met het elektriciteitsnet van de Duitse buren vaak niet mogelijk om technische, en vooral juridische en financiële redenen. Gezien de gezamenlijke klimaatuitdagingen en de overlappende doelstellingen zou op korte termijn juist ingezet moeten worden op oplossingen voor en door grote grensoverschrijdende energieprojecten. Hierbij zouden de Nederlandse grensprovincies sterk kunnen profiteren van nabije grensoverschrijdende infrastructuur.

Olifant

Ook waar: er staat inmiddels een grote olifant in de kamer. Het coalitieakkoord werpt met het initiëren van twee nieuwe kerncentrales in Nederland belemmeringen op voor verdere samenwerking met Duitsland. De spanning en tweedeling omtrent kernenergie is op Europees niveau al voelbaar in de EU-discussie over de ‘groene taxonomie’, waarbij kernenergie zou worden geclassificeerd als duurzame energiebron.

Het contrast tussen Nederland en Duitsland kan niet groter: vanaf 1 januari 2022 zijn drie Duitse kerncentrales gesloten. Eind 2022 gaan de drie laatste Duitse kerncentrales dicht, een daarvan in Lingen, in de achtertuin van Enschede. Nu wordt in het Nederlandse coalitieakkoord hierover het tegenovergestelde besloten, zonder enige verwijzing naar wat over de grens plaatsvindt. De Duitse ministeries van Economie/Energie en Buitenlandse Zaken staan onder leiding van ‘Grüne’ ministers, fervent tegenstanders van kernenergie.

Voortrekkersrol? 

Dit gegeven maakt het versterken van de Nederlandse voortrekkersrol in Europa en de grensoverschrijdende samenwerking met Duitsland er niet eenvoudiger op. Voor het behalen van de belangrijke klimaatdoelstellingen in 2030 komen de Nederlandse kerncentrales sowieso te laat, zelfs voor 2040 is dat, gezien de voorbereiding- en bouwfase, niet echt waarschijnlijk. Helaas, met zo’n olifant in de kamer komen ook slimme oplossingen door grensoverschrijdende samenwerking op de korte termijn niet snel dichterbij.

Martin Unfried is senior-onderzoeker bij onderzoeksintituut Item, Universiteit Maastricht. Pim Mertens, is wetenschappelijk coördinator bij Item, Universiteit Maastricht.